12 mei 2016

SGP Overijssel: lokale mestverwerkingsinitiatieven verdienen meer aandacht

Een groot deel van de agrarische bedrijven wordt al langere tijd geconfronteerd met lage verkoopprijzen. De agrariërs hebben daarnaast te maken met hoge bedrijfskosten die voor een substantieel deel worden veroorzaakt door de kosten van de afvoer en externe verwerking van mest als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving. Helaas leidt dit in de praktijk bij diverse agrarische ondernemingen tot zware financiële problemen. 

Nu is het zo dat door lokale samenwerking tussen varkenshouders en rundveehouders mogelijkheden ontstaan om lokaal mest op een duurzame wijze te verwerken. Daarmee worden in ieder geval twee effecten bereikt. Ten eerste wordt door lokale mestverwerking de CO2 uitstoot verminderd door een reductie van het aantal transportbewegingen. Daarnaast kunnen bij de lokale mestverwerking grondstoffen worden teruggewonnen die verhandelbaar zijn. 

Voor deze lokale mestverwerkingsinstallaties op bestaande agrarische bedrijven is reeds een duurzame methode tegen lage kosten ontwikkeld door de bedrijven waardoor dit direct (rendabel) kan worden ingezet. Toch komt het moeilijk van de grond vanwege onder meer onduidelijkheden rond de vereiste vergunningtrajecten en het ontbreken van financieringsmogelijkheden vanuit de agrarische bedrijven zelf. Externe financiers vragen namelijk altijd een deel eigen financiering van de betreffende ondernemers, terwijl die ruimte er in veel gevallen niet is. 

Volgens Gert Harm ten Bolscher (Statenlid SGP Overijssel) moet hier wat aan gedaan kunnen worden: "De sociale en economische impact op de gezinnen van de agrarische ondernemers is zeer ongewenst. Als SGP achten wij vitale agrarische familiebedrijven noodzakelijk met het oog op de voedselvoorziening, het dierenwelzijn en de leefbaarheid van het platteland. Daarom dienen we een motie in om de lokale mestverwerkingsinitiatieven te faciliteren en te ondersteunen ".

De SGP verzoekt in de motie het College van Gedeputeerde Staten een verkenning uit te voeren naar de knelpunten die er spelen op het gebied van de vergunningverlening en de doorlooptijd daarvan, zodat (in overleg met gemeenten) het traject vereenvoudigd c.q. versneld kan worden. Daarnaast wil de SGP dat er onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden van mede-financiering vanuit provinciale fondsen (bijvoorbeeld leningen tegen aantrekkelijke voorwaarden of achtergestelde leningen) of vanuit de Europese Investeringsbank (EIB). Uit een recente publicatie in het Financieel Dagblad (4 mei jl.) blijkt namelijk dat de Nederlandse agrarische sector nog nauwelijks gebruik maakt van de lening en garantstellingen voor risicovolle projecten vanuit de Europese Investeringsbank (EIB). 

Gert Harm ten Bolscher: "We hebben het hier over een sector waar de nood hoog is. De Provincie Overijssel moet beleid ontwikkelen dat deze sector houvast biedt. Dat verdient deze sector. Daarom verzoeken we het College van Gedeputeerde Staten uiterlijk 1 juli 2016 de motie uit te voeren, zodat de sector weet waar ze aan toe is.".

Gedeputeerde Hester Maij heeft in haar reactie op de motie aangegeven dat het goed is om dit onderwerp te agenderen, gezien de noodzaak. Ze gaf aan dat de provincie ernaar streeft om vergunningtrajecten zo snel en soepel mogelijk af te handelen, in overleg met de betreffende ondernemer(s) en betrokken gemeenten. Daarnaast gaf ze aan dat er verschillende manieren zijn voor financiering en dat de sector daardoor mogelijk door de bomen het bos niet meer ziet. Ze heeft daarom de toezegging gedaan dat ze met een brief komt waarin de gestelde vragen voor zover mogelijk beantwoord worden en een overzicht wordt gegeven van de zaken die rond dit onderwerp spelen. Op basis daarvan kan dan in de eerstvolgende commissievergadering van Landbouw en Natuur een discussie hierover plaatsvinden.