4 juli 2015
Zorg dat duurzaamheidslening gebruikt kan worden voor woningeigenaren die het echt nodig hebben!
De provincie Overijssel stimuleert verduurzaming van bestaande woningen door premies beschikbaar te stellen aan woningeigenaren bij toepassing van energiebesparende maatregelen. Daarnaast kunnen woningeigenaren tegen aantrekkelijke voorwaarden geld lenen voor de financiering van het benodigde bedrag om de woning energiezuiniger te maken, middels de zogenaamde duurzaamheidslening. Bij veel maatregelen is de besparing op de energiekosten groter dan de aflossing en rente voor de duurzaamheidslening. Bewoners houden daardoor jaarlijks meer geld over. Helaas zijn er woningbezitters die geen gebruik mogen maken van de duurzaamheidslening, terwijl het voor hen juist noodzakelijk is om de woning te verbeteren met behulp van een duurzaamheidslening. De SGP-fractie vraagt de verantwoordelijke gedeputeerde om de regeling aan te passen zodat mensen die er echt bij gebaat zijn ook daadwerkelijk gebruik kunnen maken van de duurzaamheidslening.
Dankzij de premies en de duurzaamheidslening kunnen woningen energiezuiniger worden gemaakt, door het isoleren van de gevel, vloer en dak, plaatsing van energiezuinig glas, installatie van zonnepanelen enz. Dit betekent dat het energiegebruik vermindert en daardoor de energiekosten dalen. Het verschil tussen de ‘oude’ en ‘nieuwe’ energiekosten kan gebruikt worden om de duurzaamheidslening af te lossen. De duurzaamheidslening is een zogenaamd revolverend fonds, dat betekent dat de provincie het geld beschikbaar stelt ten aantrekkelijkere voorwaarden dan een lening bij een bank (lage rente en gunstige aflossingstermijnen), maar dat het geld na verloop van tijd ook weer terugkomt, zodat het weer opnieuw uitgeleend kan worden. Bij de aanvraag van de duurzaamheidslening wordt door het SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting), die namens de provincie de duurzaamheidslening voor particuliere woningeigenaren afhandelt, een toets uitgevoerd of de aanvrager voldoet aan de eisen. Dan blijkt dat bepaalde groepen woningenaren niet in aanmerking komen voor de duurzaamheidslening, terwijl het voor hen juist heel erg belangrijk is om de woonlasten te kunnen verlagen.
Een voorbeeld. Een ZZP'er is de afgelopen jaren tegen scherpe tarieven aan het werk is geweest (om inkomen te houden). Hij is eigenaar van een woning uit de jaren ‘60, waarin nog nauwelijks energiebesparende maatregelen zijn uitgevoerd. Het gezin betaalt nu ongeveer 3000 euro per jaar aan energiekosten. Door de woning te isoleren, isolerend glas te plaatsen en pv-panelen op het dak te installeren is een besparing van circa 1300 euro mogelijk. De investeringskosten liggen ergens rond de 10.000 euro. Met een duurzaamheidslening van de provincie betaalt dit gezin gedurende de looptijd van de lening ongeveer 1000 euro per jaar (rente en aflossing) en houdt het dus netto 300 euro per jaar extra over! Dat klinkt aantrekkelijk: een betere woning en meer comfort tegen lagere kosten. Bij toetsing van de aanvraag door SVn wordt deze aanvraag afgewezen omdat de bewoner onvoldoende inkomen heeft in relatie tot de hypotheek op de woning en de gevraagde duurzaamheidslening. Volgens de regels houdt SVn geen rekening met de verwachte besparingen van 1300 euro. Gevolg is dat dit gezin, dat het juist nodig heeft, blijft zitten met een koude en tochtige woning en elk jaar te veel geld over moet maken naar een energiebedrijf. Als het wel gebruik had kunnen maken, dan kreeg het gezin de beschikking over een betere woning en netto lagere kosten (ca 300 euro per jaar).
De SGP heeft tijdens de Statenvergadering van 1 juli aan de gedeputeerde gevraagd om de voorwaarden van de duurzaamheidslening zodanig aan te passen dat ook rekening wordt gehouden met de lagere energiekosten, zodat woningeigenaren waarvoor elke euro belangrijk is, ook daadwerkelijk in aanmerking komen voor de duurzaamheidslening. Deze aanpassing kent alleen maar winnaars: de woningeigenaar en zijn gezin, het milieu (lagere CO2-uitstoot) en de economie (de maatregelen moeten wel uitgevoerd worden).